Alle begin is moeilijk
Bureaublog
Toen ik twee jaar geleden een aantal bevriende journalisten vertelde over mijn plannen om een platform voor lokale onderzoeksjournalistiek te willen opzetten, werd ik eigenlijk voor gek verklaard; te groot, te ambitieus, en ze hadden natuurlijk gelijk. De eerste subsidieaanvragen liepen op niets uit omdat ook de subsidieverstrekkers inzagen dat het nergens toe zou leiden, te groot, te ambitieus, wat zou de meerwaarde zijn van zo'n platform? Eén partij zag dat anders.
Ik heb ruim negen jaar gewerkt op de redactie van een onderzoeksjournalistiek televisieprogramma, waar ik naast de webredactie ook de eerste stappen deed op sociale media. Ik mocht van de toenmalig hoofdredacteur pionieren in het digitale domein.
Ik werd als betrekkelijk buitenstaander als volwaardig lid door de redactie opgenomen: ik mocht meedenken over de onderwerpen, de invalshoeken, de obstakels; ik zag een zaadje geplant worden en dat er pakweg in drie maanden tijd een volwaardige uitzending tot stand kwam.
Het was vooral deze voorbereidingsperiode die me fascineerde: het presenteren van het eerste A4-tje met de onderzoeksvragen en casussen, de redactievergaderingen waarin de journalisten het vuur aan de schenen werd gelegd door de voltallige redactie, het aanscherpen van de onderzoeksvragen, het aandragen van informatie en het delen van contacten en kennis, maar ook de strijd die de makers soms moesten voeren om een uitzending op de buis te krijgen. Allemaal zaken die het publiek niet te zien krijgt, die zien alleen de uitzending waarin soms een klein tipje van de sluier over het journalistieke proces wordt opgelicht, dat vaak bleef dat hangen in het beeld van de bellende interviewer of een onderzoeker die door stapels documenten ploetert.
Wat ik altijd mis in en rond de uitzending is juist ontstaansgeschiedenis, ik vind het machtig mooi te zien hoe een uitzending tot stand komt, daardoor begrijp ik bepaalde keuzes die zijn gemaakt: waarom er maar 15 seconden gebruikt werden van dat interview met die wethouder die uren lang aan de tand was gevoeld, waarom anonieme bronnen werden opgevoerd of waarom een journalist undercover gaat. Het onderzoeksproces valideerde het eindproduct. Ik begreep het wel, maar deed de kijker dat ook?
Ik liet me niet van de wijs brengen door de afwijzingen van de subsidieverstrekkers, samen met onderzoeksjournalist Wil van der Schans, schreef ik een aanvraag voor het DNIfund van Google, als Nederlandse fondsen geen brood zien in een samenwerkingsplatform dan misschien zij wel.
De plannen groeiden uiteraard, maar altijd houd ik in mijn achterhoofd dat we klein kunnen beginnen, namelijk in de regio, en van daaruit kunnen groeien. We willen niet alleen een platform voor samenwerking, maar ook een presentatieplatform en een gebruikersdatabase dat kan dienen als uitzendbureau voor freelance onderzoeksjournalisten en ondersteunend diensten.
In overleg met Ludovic Blecher van het DNIFund beperken we onze ambities tot een protoype van een werkomgeving en mogen we aan de slag.
Het Bureau voor Lokale Zaken bestaat uit twee delen: een besloten werkomgeving voor journalisten en een presentatieplatform voor het publiek. In het presentatieplatform kun je als bezoeker het actuele onderzoeksproces volgen. We laten zien waar we mee bezig zijn, welke methoden en technieken we gebruiken en tegen wat voor problemen we aanlopen, we laten zien hoe de onderzoeksjournalist te werk gaat.
Nu zijn we een jaar verder. Het prototype van het platform staat er en we kunnen zo langzaam aan beginnen aan de inhoud.